De dementerende. En als je een beetje geluk hebt wordt er nog een kleine verwijzing gemaakt naar degene die de ziekte draagt; de dementerende mens. Het lijkt wellicht een detail, deze verwijzing naar de mens met dementie. En misschien gemuggenzift over de volgorde van een aantal woorden. Ik leg dit detail toch onder een vergrootglas. Deze algemene noemer laat namelijk het eindpunt zien van een denken over dementie uit vervlogen tijden waarvan nooit meer de draad is opgepakt. En tegelijkertijd het startpunt van ieder gesprek over dit onderwerp vandaag de dag. Dementie beïnvloed het denken, het doen en het laten van een individu. Zoveel is duidelijk voor iedereen die met dementie leeft. Het gedrag dat daarmee verandert wordt echter veelal gelezen als een lineair verlies van het karakter, en van het zijn. Alsof dementie langzaam de persoon vervangt en de persoon de ziekte verwordt. Het is een interpretatie die een individu verkleint tot enkel zijn ziekte, en van zijn identiteit stript.
"In feite is het een vorm van subjectivering."
Deze lineaire logica komt op losse schroeven te staan zodra wij voorbij het idee kunnen denken dat verandering gelijk staat aan verlies. Wanneer wij kunnen inzien dat de verandering die we waarnemen slechts het zoeken naar nieuwe woorden is door een persoon waarvan het brein met hersenschade te kampen heeft. Wanneer wij kunnen zien wie onze geliefde in de kern nog altijd is, klinkt ‘de dementerende’ achterhaald, pijnlijk zelfs. En een zin als ‘hij is aan het dementeren’, net zo vreemd als een variant erop met de ziekte kanker.
Dus, vraag ik mij af, is het de dementie die iemand zoveel ontneemt, of zijn wij dat? Want doordat we praten zoals we praten en in dezelfde adem een achtergebleven denken legitimeren, laten wij ieder gesprek over dementie structureel met een 0-1 achterstand van start gaan.
'De persoon met dementie'. Zo simpel is een enorm verschil.