Wat is dat, dementie?
Wat is het nu eigenlijk precies wat mijn vader is overkomen?
Is hij zichzelf verloren?
Is hij veranderd in wie hij vroeger was?
Voordat hij zich uit zijn verleden ontwortelde.
Voordat hij studie na studie afrondde,
steeds een trede hoger.
Voordat hij een rol vond voor zichzelf waarin hij zich zelfverzekerd voelde
en al die mensen die hulp zochten kon helpen.
Maar met deze uitleg staat de deur op een kier
en worden slechts de contouren van de meubels verlicht.
Hoe kan ik in woorden vatten wie jij was en wie jij wordt,
en welk stuk daarvan bij dementie hoort?
Netjes en secuur smeer je scheerschuim van het puntje van je kin tot aan de kruin van je voorhoofd.
Met een bankpasje probeer je de schuurdeur te openen.
Je volgt een kruimelspoor van opgeslagen herinneringen,
zoekend naar de betekenis van een woord.
Naar de naam van een voorwerp.
Naar de functie ervan en de reden dat je het tussen je vingers geklemd houdt.
Je voelt hoe alles om je heen verandert, maar niet hoe die verandering bij jou begon.
Oude demonen die je samen met Davanloo de deur wees zie ik je straat in lopen.
'S avonds brand er licht in jullie logeerkamer.
Onaangekondigd schuiven ze steeds vaker aan
en fluisteren jou verdriet in het oor en wantrouwen voor.
Jij lijkt op dementie en dan weer lijkt dementie op jou.
Dan verstop je sinaasappels als een schat door het huis,
maar wil je iedere appel met mij delen.
Dan slaap je het liefst in een spijkerbroek en colbert
en steek je netjes je schoenen buiten het bed.
Je onderstreept driftig woorden in de Allerhande
net zoals ik ze onderstreept terug vind in je studieboeken.
Samen oefenen we jouw naam, letter voor letter.
We hebben ski's onder onze voeten en gaan hard, veel te hard.
We vliegen uit de bocht, we lachen, we kieren,
we huilen en bibberen.
Daar beneden is het dal en het verschijnt langzaam in zicht.
Puzzelend tast ik jouw woorden af en vertaal ze toch weer naar wie jij ooit was.
Heel soms past een stukje en lijkt het alsof jij aan de oppervlakte komt drijven.
Net zoals ik in mijn dromen oog in oog sta met een overleden vriend
en praat en geniet van het wonder van het weerzien.
Hoe zal ik jou straks herinneren?
Je geeft je over aan ons. We mogen je helpen. Je bent zo lief.
Je geniet als je danst, met je armen heen en weer en je voeten op en neer.
Daar beneden in het dal hebben we een mooi huisje uitgekozen,
met een stoep die in een cirkel loopt.
De sneeuw wordt ijzig en de piste vliegt onder onze ski's vandaan.
Ineens staan we in het dal en staren naar een sluissysteem van schuifdeuren.
Na al die ontelbare en verschillende vormen van afscheid breekt nu
een nieuw afscheid aan.
Een nieuw begin.
Een leven lang boetseert men de identiteit in vorm.
Je kennis, je kunde, je kunnen.
Je huis, je boeken, je design en ongein.
Maar jij bent gestript van al dat niet tastbare
en nu ook van al het tastbare.
Alles wat overblijft zijn de heipalen van jouw identiteit.
Als morse signalen snijden ze door het ruis van het heelal:
P A 0 F I X
Jij bent nog nooit zo helder geweest in wie jij bent.
Dat is misschien wel wat het is, dementie.
Het scheuren van vorm en content
en dat scheuren doet pijn.
Maar jij blijft die dappere soldaat
en in onze content zien wij elkaar.